Gezichtsblindheid, écht, het bestaat!
- Lon

- 28 dec 2024
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 5 okt
Ik heb een serieuze handicap. Ik heb een ijzersterk geheugen, maar ik onthoud geen gezichten. Serieus waar, zelfs de buurman herken ik niet als ik hem in een andere straat tegenkom. Als ik met mijn wettige wederhelft door het dorp fiets, groet ik zekerheidshalve iedereen. Na elke tegenligger vraag ik dan aan hem wie het was. En dan kan het dus zomaar de buurman zijn geweest. Heel irritant, zeker als je regelmatig in de dorpskroeg komt, waar elke week dezelfde mensen zitten en ik elke vrijdag nog steeds niet weet wie nou wie is.
Het is geen desinteresse, echt niet. Als ik de naam weet, weet ik precies wat ik met diegene heb besproken de vorige keer, ik weet waar hij woont en hoe zijn vrouw heet, zelfs wat hij de vorige keer aanhad, ik onthoud er alleen het gezicht niet bij. Zo heb ik me al wel vier keer voorgesteld aan dezelfde moeder van een vriendin van mijn dochter. “En van wie ben jij ook alweer de moeder?” Mijn kind schaamt zich dood, maar het is een groot zwart gat in mijn interne beeldbank.
Bij mensen die je niet vaak ziet, of kinderen, is het helemaal ernstig. Kinderen veranderen. Dat weet iedereen. Kinderen veranderen snel. Ook dat is algemeen bekend. Wanneer je bij iemand op bezoek gaat waarvan je de kinderen niet dagelijks of wekelijks ziet, moet je er rekening mee houden dat je een kind niet herkent. Dat zou ik moeten weten. Maar helaas, je kan niet elke dag een helder moment hebben…
Zo kwam ik ooit blij en onschuldig binnen bij een vriendinnetje. Vriendin heeft 2 kinderen, Kind nummer 1 was, behalve wat groter, niet wezenlijk veranderd. Geen problemen so far. Op de grond zat nog een kind. Het was het enige kleine meisje in de kamer. Ik wéét dat er nog een klein meisje moet zijn. Ze vertoonde opvallende gelijkenis met kind nummer 1. Optelsommetje, zou je zeggen. Kan niet missen.
Wel dus. Ik kwam op dat moment duidelijk niet op de meer dan logische redenatie dat het meisje niemand anders dan kind nummer twee kon zijn. Maar nee, ik zet mezelf definitief voor paal door luid en duidelijk, en plein publiek, te zeggen: “En wie ben jij? Jij bent familie, dat zie ik wel!”. De ouders kijken me aan alsof ik zojuist uit coma ontwaak. En zo voel ik me ook. Ze dachten dat ik een grapje maakte. Maar helaas, ik was doodserieus.
Pas op dat moment komt, een minuut of 5 te laat, mijn logische verstand weer terug. Mijn god, natuurlijk! Hoe kan ik zo stom zijn? Dit is kind nummer twee. Wie moet het anders zijn?! Het was dan wel zondagochtend en het kind was echt veranderd, maar toch, hoe dom kan je zijn?
Ik pleit voor naambordjes. Voor iedereen. Dan kan het maar duidelijk zijn. Al was het maar alleen voor mij.





